• Gepubliceerd
  • Leestijd
    ± 13 minuten

Het verhaal van Malik.

Europa wordt geen superstaat, maar moet wel een grootmacht worden.

De economische, militaire en institutionele hegemonie van het Westen staat onder existentiële druk. De drietand van de Westerse Poseidon schrikt andere landen niet langer voldoende af waardoor ons liberale model verder inboet als lichtend voorbeeld van vooruitgang. Democratisering is niet meer het pregnante streven. De liberale democratie en haar vrijemarktkapitalisme heeft de geschiedenis niet ten einde gebracht en ziet zich in toenemende mate geconfronteerd met opkomende alternatieve, veelal autocratische, modellen.

Drie globale blokken tekenen zich af; de autocraten, de vrije democratieën en zij die nog geen partij hebben gekozen of weigeren dit te doen. Historische vernedering is een voorname drijfveer voor de autocraten om het vrije westen van haar troon te willen stoten en voor hen die geen kant kiezen speelt een koloniaal verleden vaak een rol. De autocratische drietand van China, Rusland, Iran en hun proxy ’s manifesteert zich steeds evidenter als blok op het wereldtoneel en bedreigt vrede en stabiliteit. Een grote groep landen zal geen partij kiezen voordat ze weet welk model de eindstrijd wint. Deze groep doet denken aan de ‘derde weg’ tijdens de Koude Oorlog.

De Westerse Poseidon kent vele verschijningsvormen maar allen zijn Amerikaans. De rol van de Europese Unie (EU) is verre van een zelfstandige operator en is voornamelijk beperkt gebleven tot een helpende hand. Dit is meermaals duidelijk geworden tijdens crises op bijvoorbeeld de Balkan en in het Midden-Oosten. Zelfs in de meest recente crisis in Oekraïne wordt pijnlijk duidelijk dat de EU niet op gelijke voet staat met de geopolitieke kracht van de VS.

De finale uitkomst van deze rivaliserende blokken mag dan nog ongewis zijn, maar dat we een nieuwe wereldorde zien ontstaan is zeker.

Wat is hierin dan de rol van de Europese Unie en hoe zijn de Europese verkiezingen dit jaar hierop van invloed?

Nu de Amerikanen strategische keuzes maken die niet altijd synchroon lopen met de belangen van de EU, dwingt het ons hetzelfde te doen, zonder de Amerikanen los te laten. Deze ontwikkeling is niet enkel nadelig; het wordt ook hoog tijd dat de Europeanen op eigen benen kunnen staan en in staat worden gelijkwaardig bij te dragen aan gedeelde Westerse belangen. Deze benadering is niet een argument tegen Trans-Atlantische samenwerking: het is juist een doelstelling die de Trans-Atlantische band volwassener, evenwichtiger en als collectief sterker zal maken. In de nieuwe wereldorde hebben we nood aan een sterk Amerika evengoed als zij nood heeft aan een sterk Europa.

Alles is dus niet verloren nu Amerika ons niet langer bij de hand neemt, want er is een reële mogelijkheid dat de EU erin slaagt een zelfstandige grootmacht te worden en dus wezenlijk bijdraagt aan een dominant en vrij Westen waar de liberale democratie opnieuw de dominante en toonaangevende bestuursvorm wordt. Maar dan moet er wel actie worden ondernomen want over één ding beschikken we niet langer en dat is: tijd.

Er zijn vier dingen nodig: een snelle realisatie van de kwetsbaarheid van onze huidige situatie, het gevoel van urgentie en de daarbij behorende politieke wil om de precaire Europese positie ingrijpend te veranderen, een heldere analyse hoe deze te versterken en concrete voorstellen hoe dit te doen. Voor de VVD geldt dat we hierbij de volgende principes hanteren: het behoud van draagvlak voor de Unie, pragmatisme en een optimistische inborst zonder naïef te zijn. Daarom pleit ik voor een ‘Strategie wende’.

Om onze rol te kunnen spelen moet geopolitieke versterking het prisma zijn waardoor we naar keuzes kijken. We moeten we realistisch zijn over onze tegenstanders. We moeten onszelf versterken en tegelijkertijd de tegenstanders afschrikken.

Een reactief Europa

Hoe staat de huidige Europese Unie er dan voor? We zijn niet zelfvoorzienend om onze directe belangen te kunnen verdedigen en derhalve niet in staat een volwaardige bondgenoot te zijn en onze rol te spelen op het wereldtoneel en toch is er hoop. Europa heeft zich geconfronteerd gezien met een aaneenschakeling van crises.

Tijdens de financiële, migratie, klimatologische en gezondheidscrises heeft de EU bewezen in staat te zijn om reactief doortastend en eensgezind te kunnen optreden. Met noodverbanden, spoedverpleging en letterlijk nieuwe vaccins hebben we ons staande gehouden. Er is een bankenunie gekomen om onze financiële sector te stutten, de onlangs gesloten migratiedeal helpt grip te krijgen op migratie, de Green Deal zal een klimaattransitie helpen teweeg te brengen en we zijn uit de pandemie geraakt. Al deze individuele Europese oplossingen zijn echter onvoldoende gebleken op systemisch niveau.

We hebben nog niet alle lessen geleerd uit de crises van het verleden of de nieuwe crises dienen zich alweer aan. Wat de ervaring leert, is dat de EU vooral reactief opereert. Een crisis moet zich fors manifesteren en alle lidstaten raken, voordat daadkrachtig wordt gehandeld. Deze reactieve werkwijze was wellicht voldoende in de voorgaande decennia, maar zal niet afdoende zijn om ons te handhaven in een turbulente, zich opnieuw zettende wereldorde.

Dit bleek eens temeer toen in februari 2022 een nieuwe crisis zich aandiende die het Europese continent niet zag aankomen. Dit ondanks ontelbare waarschuwingen van Angelsaksische bondgenoten. Een pijnlijk toonbeeld van gebrekkige visie en realisatievermogen van de ingrijpende veranderingen op het wereldtoneel.

De brute invasie van Rusland in Oekraïne – met een grootschalige oorlog op ons continent tot gevolg - is de ultieme test van Europese weerbaarheid in eendracht. De vergaande globalisering -en daarmee economische openstelling- heeft in tijden van crisis onze afhankelijkheden pijnlijk blootgelegd. De waardeketen, energievoorziening en financiële interdependentie zijn kwetsbaar gebleken wanneer grote spelers op het wereldtoneel de regels veranderen. Wanneer het systeem van handel en recht wordt verworpen en plaats maakt voor dwang en macht, regeert het recht van de sterkste. Daarnaast heeft het decennialang uithollen van de Europese defensiecapaciteit onze militaire kwetsbaarheid pijnlijk blootgelegd. De huidige Unie moet leren van de lessen uit de crises, fundamenteel handelen en leren te anticiperen.

Een Strategie Wende

Slechts een toekomstbestendige Europese Unie die in staat is zelfstandig en slagkrachtig te opereren is klaar om haar rol te spelen en om haar belangen te beschermen. Een soeverein Europa.

De volgende ‘Europese termijn’, na de verkiezingen in juni dit jaar, moet in het teken staan van strategische soevereiniteit. Daar is volgens mij een ‘Strategie Wende’ voor nodig.

De kernthema’s als economie en industrie, digitalisering en innovatie, veiligheid en defensie, kennis en migratie, energie en klimaat moeten meer in het teken komen te staan van de geopolitiek. Welke keuzes maken ons zelfstandiger, maken ons veiliger, maken ons sterker en schrikken tegelijkertijd onze tegenstanders af?

In de Brusselse praktijk betekent versterking vaak verdieping, en verdieping leidt dan automatisch tot een discussie over bevoegdheden. De discussie over bevoegdheden leidt tot bestuurbaarheid en voordat we het weten praten we over het ontwerp. Het ontwerp van de Europese Unie ligt alweer op de tekentafel, dat is goed en dat is nodig. De VVD kiest ervoor om mee te tekenen aan dit ontwerp en niet om vanaf de zijlijn te roepen dat de tafel er niet had mogen staan. Maar dat ontwerp moeten we wel afmaken binnen de huidige constellatie: we moeten eerst ons fundament grondig herzien alvorens we kunnen uitbreiden met nieuwe leden.

We mogen het draagvlak voor de EU niet verliezen.

De Unie als politiek project is fragiel, dit mogen we niet onderschatten. Voor de VVD hoeft de EU geen superstaat te worden om een supermacht te zijn. Een federaal Europa komt er wat ons betreft dus niet. Ook al lijkt het soms dat echte Europese slagkracht pas mogelijk is binnen een federaal model, kan dit juist het tegenovergestelde effect sorteren. Europa moet ook ruimte laten voor variëteit, voor verschillen. Dat maakt de EU ook juist zo uniek en concurrerend. Dit dwingt ons wel om te accepteren dat institutionele optimalisatie het hoogst haalbare is: de superstaat Brussel moet er niet komen.

Op het gebied van economie en industrie moeten we durven verregaande stappen te zetten. De interne markt moet eindelijk van het slot, interne handelsbelemmeringen moeten verdwijnen, ook op het gebied van financiering, faillissementsrecht en investeringen. De interne markt is lang niet af. De economie van onze Unie bestaat voor het overgrote deel uit midden en klein bedrijf, terwijl er te veel oog is voor de multinationals.
We moeten durven te investeren in de arbeidsmarkt van de toekomst, welke skills zijn nodig en is ons onderwijs hierop toegespitst? Europa heeft praktisch geen maakeconomie, moet dat zo blijven? We hebben gezien hoe kwetsbaar het ons maakt als we alles moeten importeren.

Laat ik duidelijk zijn: de VVD wil niet af van globalisering, integendeel, maar wil wel een realistische herijking van wat wereldhandel in de nieuwe wereldorde betekent.

Dat betekent dus ook dat we zeldzame aardelementen moeten delven waar we kunnen in Europa. Volstrekt afhankelijk zijn van derde landen voor de computerchip houdt ons afhankelijk en kwetsbaar. Nederland heeft met ASML een duidelijke stem in de Europese discussie hieromtrent. Europa moet actief diversificatie van de handelsstromen nastreven om zware afhankelijkheden van essentiële grondstoffen en producten te minimaliseren.

Daarnaast moet Europa meer onze bedrijven en infrastructuur beschermen tegen ongewenste overnames en (bedrijf)spionage. Zowel in als buiten de interne markt. Dit vergt een realistischere blik naar bescherming van het Europese bedrijfsleven, in samenspraak met duidelijker opkomen voor onze belangen op het wereldtoneel. Reciprociteit van derden wordt te weinig afgedwongen, waardoor de Europese assets te kwetsbaar zijn.

Digitalisering en innovatie is wat de volgende industriële revolutie zal voortbrengen. Europa mag op dit gebied niet achterblijven wil het de economische kracht en mondiale positie in de toekomst behouden. De EU moet innovatie meer gaan stimuleren in plaats van te veel beknellen en reguleren. De regelzucht van de Unie is niet afgenomen, het tegendeel is helaas waar. We moeten vernieuwers meer ruimte geven te ondernemen en ze helpen beschermen tegen een ongelijk speelveld, zonder ze te verstikken.

Voor wat betreft veiligheid en defensie moeten we bereid zijn een gigantische inhaalslag te maken. De dreiging van onze systemische tegenstanders kent verschillende elementen. Men poogt ons economisch te verzwakken, onze samenleving te ontwrichten en ons militair te raken. Al deze zaken gebeuren in het feitelijke, digitale en cyber domein. Mijn collega Bart Groothuis wijst terecht op de kwetsbaarheid van onze vitale infrastructuur. Een onderzeeër hoeft maar een paar onderzeese datakabels door te knippen en het halve continent zit zonder internet. Daarnaast zijn onze samenlevingen (te) kwetsbaar voor buitenlandse beïnvloeding. Onze open democratieën moeten weerbaarder worden gemaakt.

Er moet een Europese defensie-industrie komen. De Unie is zwaar onderbewapend en heeft de industriële capaciteit en de innovatieve krachten compleet uitgehold de afgelopen decennia. Het vredesdividend sinds de val van de Muur is aan allerlei andere prioriteiten besteed, behalve aan onze defensiecapaciteiten.

Zo beschikt de Unie niet over hypersonische wapens, nauwelijks over munitieproductie en zijn we onvoldoende in staat militair te innoveren. Dit betekent dus dat er fors geïnvesteerd zal moeten worden in defensie. We moeten kijken naar vereenvoudigde aanbesteding, fiscale voordelen gelijk aan die voor investeren in andere prioriteiten en zelfs onder voorwaarden defensie-uitgaven vrijwaren van het Stabiliteit en Groeipact.

De EU moet in haar veiligheid- en - defensiebeleid naar een integrale aanpak. Welke invloed hebben klimaat, migratie en sociale cohesie op onze veiligheid? De NAVO integreert klimaat al in haar beleid, de EU moet hetzelfde doen.

De sociale cohesie kunnen we versterken door de fundamentele waarden van de Unie steviger te verankeren. Niet liberale democratieën steken meer en meer de kop op binnen de EU, maar de illiberale krachten hebben het tij mee. De vruchten van de Unie mogen niet langer geplukt worden door hen die de regels aan hun laars lappen. De middelen en instrumenten hiertoe moeten worden uitgebreid en versterkt. Veto’s mogen ons niet langer verlammen.

Mijn liberale fractie in het Europees Parlement heeft het conditionaliteitsmechanisme afgedwongen, waardoor EU-geld kan worden ontzegd zodra de rechtstaat in een lidstaat onder druk staat. Als we dit instrument nu niet hadden gehad was de hefboom om Orban en zijn kompanen te doen bewegen, er niet geweest.

De onlangs gesloten migratiedeal met Tunesië is een fundamentele eerste stap maar we moeten nog concrete vervolgstappen zetten. Mensen die geen recht hebben op verblijf in de EU moeten direct terugkeren naar het land van herkomst. Vaak werken die landen niet mee. De Unie moet dit gaan afdwingen en dat kan alleen wanneer het onderwerp migratie integraal onderdeel uitmaakt van de buitenlandpolitiek van de Unie. Landen die niet meewerken zetten hun relatie met de Unie op het spel. Dit geldt nog sterker voor landen die migratie instrumentaliseren en doelbewust inzetten om de Unie te destabiliseren. Daarnaast moeten we fors investeren in het actiever kunnen optreden daar waar brandhaarden een direct gevaar vormen voor de Unie. Opvang in de regio moet onderdeel uitmaken van het standaardrepertoire van de Unie.

Om het maatschappelijke draagvlak voor de Unie te behouden, is grip op migratie noodzakelijk.

Het akkoord van afgelopen december over de hervorming van de interne Europese migratieafspraken, waar ik medeonderhandelaar was, is een belangrijke stap naar het krijgen van grip op migratie. Maar deze volstaan niet, de nadruk moet komen te liggen op feitelijke terugkeer en substantiële opvang in de regio. Een doorwrochte herziening van een integrale Afrika strategie is derhalve onontbeerlijk.

Voor energie en klimaat geldt evenzeer dat we de geopolitieke invalshoek centraal moeten stellen. Zijn we bezig aan de juiste klimaattransitie als alle elektrische voertuigen en zonnepanelen uit China komen? Kan onze klimaatkenniseconomie onderdeel uitmaken van onze relaties met derde landen? Europa moet koploper worden als het gaat om de economische opportuniteit die de klimaattransitie biedt, ook op het gebied van klimaatadaptatie. Maar ze moet deze dan ook strategisch inzetten.

Een goede relatie met de Unie betekent meeliften, een slechte relatie betekent geen toegang. Geopolitiek realisme is hier geboden. Klimaat moet ook in balans worden gezien met onze voedselbehoefte en voorziening. Europa moet voorkomen eveneens voor haar voedselzekerheid afhankelijk te worden van derde landen, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de unie moet dus ook geopolitieke overwegingen in zich dragen.

De Europese verkiezingen doen ertoe.

Er is dus veel nodig, er komt veel op ons af. We moeten rekenschap geven van het feit dat er binnen de EU interne verdeeldheid is. In de Europese Raad is dit vaak duidelijk zichtbaar maar ook in het Europees Parlement is dit het geval. In haar rol als medewetgever zien we de afgelopen jaren steeds vaker dat de meerderheden erg klein zijn. Het constructieve, pro-Europese midden staat onder toenemende druk. Wanneer we de peilingen mogen geloven wordt een werkbare meerderheid vanuit het politieke midden moeilijker.

De Europese verkiezingen in juni doen er dus toe. Europa staat voor een keerpunt in haar toekomst. We moeten ervoor zorgen dat het democratische midden, van links tot rechts, in staat is om een werkbare coalitie te bouwen om de Europese toekomst in eendracht vorm te geven. Dat we in staat zijn een nieuwe Commissievoorzitter te kiezen met een werkbaar en ambitieus programma voor de komende vijf jaar. Wat mij betreft dus met een geopolitieke toetssteen.

De huidige Commissievoorzitter, Ursula Von der Leyen, sprak over de huidige Europese Commissie als een geopolitieke en ten dele is dat ook zo. Maar de volgende stap vergt echt een andere mind set dan tot nu toe de geldende is in Europa. Van alles wat we wel hebben, is tijd er niet één. Zeker niet met een opkomend China en een mogelijke terugkeer van Trump.

We moeten onze ogen op de bal houden. Een strategisch soeverein Europa dat een grootmacht wordt en zodoende haar rol kan spelen in het behoud van het vrije Westen. Daarvoor moeten bergen van werk worden verzet, op het gebied van politieke besluitvorming, investeringen, samenwerkingsgezindheid en het fundamenteel inzien dat de lidstaten het zelf niet kunnen. Een Strategie Wende is nodig, het roer moet om. Dit vergt politieke moed, ook van mijn partij, ook van ons land. Lidstaten hebben veel te winnen en weinig te vrezen. Europa hoeft geen superstaat te zijn om toch een grootmacht te worden.